TCP/IP addressing - Computerwoorden.nl: Een begrip in de ICT!
computerwoorden.nl
TCP/IP addressing
Printlijst:
Home | Sitemap | Zoektips |

TCP/IP

Naamomzetting

De communicatie tussen twee IP-hosts kan pas van start gaan als TCP/IP het IP-adres van de externe host kent. Het converteren van een gebruikersvriendelijke hostnaam of domeinnaam in een IP-adres wordt naamomzetting genoemd.

Naamomzettingsproces (DNS)

Stel dat een DNS-client die een recursieve naamquery heeft verstuurd naar de naamserver voor de FQDN ftp.microsoft.com. In dat geval wordt het volgende proces gestart.
  1. De naamserver raadpleegt de DNS-cache en -database voor de naam en het bijbehorende IP-adres. Als de gewenste informatie niet wordt aangetroffen, stuurt de naamserver een query naar de hoofdnaamserver.
  2. De hoofdnaamserver verstrekt de locatie van de lagere naamserver, bijvoorbeeld microsoft.com.
  3. De oorspronkelijke naamserver (uit stap 1) kan vervolgens contact opnemen met de naamserver op microsoft.com en het IP-adres van ftp.microsoft.com aanvragen.
  4. Als de oorspronkelijke server de gehele toewijzing voor de domeinnaam heeft gevonden, stuurt deze het adres naar de DNS-client.

Naamomzettingsservice

TCP/IP-internetwerken hebben een naamomzettingsservice nodig om computernamen in IP-adressen en IP-adressen in computernamen om te zetten. Mensen gebruiken "vriendelijke" namen om met computers te verbinden, programma's gebruiken IP-adressen.

Naamquery's

Het naamomzettingsproces omvat drie typen naamquery's:
  1. Recursieve naamquery's.
  2. Herhaalde naamquery's.
  3. Omgekeerde naamquery's.

Name resolution

Het proces waarmee een naam wordt omgezet naar een IP-adres. Het DNS-proces waarbij een domain name wordt herleid tot het bijbehorende IP-adres (mapping).

NCP

  • Network Control Protocol
Voorloper van de TCP/IP protocollen, is het resultaat van een experimenteel project dat in de VS werd opgezet door het Department of Defense for ARPANet.

Neighbor discovery

In IPv6 (protocol) wordt niet meer gebruik gemaakt van ARP om IP-adressen te achterhalen, maar wordt gebruik gemaakt van Neighbor discovery. De werking van Neighbor Discovery is beschreven in RFC 1970 (Request For Comment). Dit protocol, dat gebruik maakt van verschillende ICMP-pakketsoorten, heeft verschillende functies, zoals:
  • Router discovery waardoor hosts kunnen ontdekken welke routers op de locale netwerk beschikbaar zijn.
  • Prefix discovery waarmee bepaald kan worden welke IP-adressen op het locale netwerk voorkomen en welke adressen door een router afgehandeld moeten worden om de uiteindelijke bestemming te kunnen bereiken..
  • Parameter discovery waardoor hosts met elkaar parameters over de tot stand te brengen verbinding uit kunnen wisselen.
  • Address autoconfiguration waardoor een host zichzelf kan voorzien van een IPv6-adres.
  • Address resolution wat een vervaning is van ARP en RARP uit de IPv4 protocolstack.
  • Next hop determination waardoor bepaald kan worden wat de vogende computer is die benaderd moet worden.
  • Neighbour unreachability detection waardoor in de gaten gehouden kan worden of een bepaalde node nog wel bereikbaar is.
  • Duplicate address detection waardoor achterhaald kan worden of een bepaald aderes al in gebruik is.
  • Redirect waardoor een router pakketjes kan sturen naar een andere router die beter in staat is het verkeer af te handelen.

Neighbour discovery

Een speciale functie in IPv6. Dit mechanisme genereert voor elk werkstation automatisch zijn eerste IPv6-adres. Vervolgens gaat het werkstation met dit adres op zoek naar de servers. Het zoeken naar servers gebeurt in de meeste gevallen door contact te zoeken met de 'Name-server'. Echter alvorens bij de Name-server te komen, dient de aanvraag op de juiste wijze te worden gerouteerd.

NetBIOS

  • Network Basic Input Output System
Netwerkbesturingssysteem. Door IBM ingevoerd als uitbreiding op DOS, werd veel gebruikt voor peer-to-peer-netwerken.

NetBT

  • NetBios over TCP/IP
De netwerkservice in de sessielaag die naamomzetting uitvoert door namen aan IP-adressen toe te wijzen.

Netklassen

De IP-adresruimte wordt in netwerken onderverdeeld. Door het IP-adres op te splitsen in een netwerkdeel (net-ID) en een hostdeel (host-ID) en vervolgens alleen op basis van het net-ID te besluiten waar het pakket heen moet, kun je er sneller voor zorgen dat het pakket op de juiste plaats in het netwerk komt omdat de computer minder data hoeft te bekijken. Deze opdeling vindt plaats met behulp van het subnetmask. De bits die in het subnetmask 1 zijn, bepalen welke bits tot het net-ID behoren. Van oudsher was de IP-adresruimte opgedeeld in klassen, ieder met een bijbehorend subnetmask. Dit waren klasse A, met adressen tussen 1.0.0.0 en 126.255.255.255 en subnetmask 255.0.0.0, waar per netwerk 16.777.214 machines in kunnen; klasse B tussen 128.0.0.0 en 191.255.255.255 met subnetmask 255.255.0.0 en 65.534 machines per netwerk; en klasse C tussen 192.0.0.0 en 223.255.255.255 met subnetmask 255.255.255.0. Klasse D loopt van 224.0.0.0 tot 239.255.255.255 en is gereserveerd voor multicast, en klasse E, van 240.255.255.255 tot 255.255.255.255, wordt niet gebruikt. Tegenwoordig worden deze klassen niet meer gebruikt voor routering, maar nog slechts voor naamgeving. De routering vindt alleen plaats op basis van het subnetmask.

Netmasker

De naam van de kolom in de routingtabel waarin het subnetmasker voor elk netwerk wordt vermeld.

Netwerk-ID

Het netwerk-ID geeft aan in welk netwerk (of segment) de host zich fysiek bevindt. Dit kunt u ongeveer zien als de straat waarin een huis zich bevindt. Dit adres moet uniek zijn in het gehele TCP/IP-netwerk, of dat netwerk nu onderdeel is van het wereldwijde TCP/IP-netwerk dat het Internet wordt genoemd of van een klein intranet waarop TCP/IP is geïmplementeerd. Het netwerk-ID wordt gebruikt om informatie door te sturen naar de gewenste netwerkadapter op een router. Als de informatie is aangekomen op het juiste netwerk (of netwerksegment), worden de gegevens vervolgens met behulp van het host-ID-gedeelte van het IP-adres afgeleverd op de juiste host. Alle hosts met hetzelfde netwerk-ID moeten zich in hetzelfde fysieke netwerksegment bevinden, omdat de informatie ze anders niet kan bereiken. Als een host naar een ander netwerksegment wordt verplaatst, moet een nieuw netwerkadres aan de host worden toegewezen.

Netwerkadres

Een uniek nummer dat tijdens de installatie aan ieder netwerk, in een configuratie van meerdere netwerken dient te worden toegekend. Als in een fileserver meerdere netwerkkaarten zijn geplaatst dient elke kaart een eigen netwerkadres te krijgen; formeel is er immers sprake van even zoveel netwerken als in de fileserver netwerkkaarten aanwezig zijn.

NETwork Basic Input/Output System

  • NetBlOS
Netwerkbesturingssysteem. Via deze software is het mogelijk om te communiceren via het netwerk. Is door IBM ingevoerd als uitbreiding op het bestaande DOS en maakt het uitvoeren van netwerkfuncties op PC's mogelijk. Veel gebruikt voor Peer to Peer netwerkjes. Een API die kan worden gebruikt door applicatieprogramma's op een netwerk dat bestaat uit IBM-compatible microcomputers die draaien onder MS-DOS, OS/2 of een versie van UNIX. Het belangrijkste voor programmeurs is dat NetBIOS applicatieprogramma's een eenvormige commandoset biedt voor verzoeken van een lager niveau die nodig zijn om sessies te leiden en om gegevens tussen de knooppunten onderling te verzenden.

Network Interface layer

Netwerkinterfacelaag. Deze laag van het TCP/IP-model is verantwoordelijk voor de afleveringen van IP-datagrammen. Deze laag bepaalt in samenwerking met ARP de headerinformatie die aan elk frame moet worden toegevoegd. Vervolgens wordt een frame gemaakt dat past bij het gebruikte type netwerk, zoals Ethernet, Token Ring of ATM. Het IP-datagram wordt vervolgens bij de nuttige lading van het frame geplaatst en de gegevens worden verzonden.

Node

Host met unieke domeinnaam en IP-nummer.

Node Address

  • Bestemmingsadres
Een bestemmingsadres voor een pakket informatie dat op een netwerk is gezet. Het 'huisnummer' van de gebruiker. Bij ArcNet is dit een getal tussen 1 en 255. Bij Ethernet en Token Ring is het een getal van 12 hexadecimale cijfers (2.8147M014 mogelijkheden), dat tijdens de fabricage in de netwerkkaart is vastgelegd. Dit is een wereldwijd uniek adres per kaart(aansluiting).

NS-record

  • Name Server Record
DNS-record. Deze record geeft de IP-adressen van een naamserver terug voor een bepaald domein (zoals computerwoorden.nl) of een subdomein (zoals sales.computerwoorden.nl). Elk domein heeft minimaal twee NS-records.