Lijst met DOS commando's (opdrachtregels) - Computerwoorden.nl: Een begrip in de ICT!
computerwoorden.nl
Lijst met DOS commando's (opdrachtregels)
Printlijst:
Home | Sitemap | Zoektips |

Doscommando's

CALL

Roept een batch-programma aan vanuit een ander batch-programma zonder het primaire batch-programma te annuleren.

CALL
Syntax:
CALL [station:][pad]bestandsnaam [batchparameters]
Parameter Beschrijving
batchparameters Bepaalt eventuele opdrachtregelinformatie die voor het uitvoeren van het batchprogramma vereist is.

CALL (opdrachtextensies ingeschakeld)
Syntax (de opdracht CALL accepteert nu namen als het doel van CALL):
CALL :naam argumenten
Een nieuwe batchbestandscontext wordt gemaakt met de opgegeven argumenten en besturing wordt overgegeven aan de opdracht na de opgegeven naam. U moet twee keer 'afsluiten' door in twee keer het einde van het batchscriptbestand te bereiken. Als u voor het eerst het einde bereikt, wordt de besturing geretourneerd naar een punt vlak na de CALL-opdracht. De tweede keer wordt het batchscript afgesloten. Typ GOTO /? voor een beschrijving van de GOTO :EOF-extensie waarmee u kunt 'terugkeren' uit een batchscript.

Uitbreiding van argumentverwijzingen in een batchscript
Argumentverwijzingen Beschrijving
%* in een batchscript verwijst naar alle argumenten (b.v. %1 %2 %3 %4 %5 ...)
%~1 breidt %1 uit waarbij aanhalingstekens (") worden verwijderd
%~f1 breidt %1 uit naar een fully-qualified-padnaam
%~d1 breidt %1 alleen uit naar een stationsletter
%~p1 breidt %1 alleen uit naar een pad
%~n1 breidt %1 alleen uit naar een bestandsnaam
%~x1 breidt %1 alleen uit naar een bestandsextensie
%~s1 uitgebreid pad bevat alleen korte namen
%~a1 breidt %1 uit naar bestandskenmerken van bestand
%~t1 breidt %1 uit naar datum/tijd van bestand
%~z1 breidt %1 uit naar grootte van bestand
%~$PATH:1 doorzoekt de mappen in omgevingsvariabele PATH en breidt %1 uit naar de fully-qualified-naam van het eerste gevonden bestand. Als de naam van de omgevingsvariabele niet is opgegeven of als het bestand niet wordt gevonden, wordt deze wijzigingstoets uitgebreid naar de lege tekenreeks.

CD

  • Change Directory
  • CHDIR
MS-DOS-commando. De naam van de actieve map weergeven of de actieve map wijzigen.
Om naar een directory te gaan gebruik je CD.
Om naar een directory te gaan gebruik je CD.

Syntax:
CHDIR [/D] [station:][pad]
CHDIR [..]
CD [/D] [station:][pad]
CD [..]
Parameter Beschrijving
.. Maakt de bovenliggende directory actief.

CHCP

  • CHange Code Page
DOS-commando om een andere code page te selecteren, die dan echter al wel binnen het systeem bekend moet zijn. Beeldt het nummer van de actieve codetabel af of wijzigt de actieve codetabel die MS-DOS moet gebruiken voor alle apparaten die het wisselen van codetabellen ondersteunen.

CHCP
Syntax:
CHCP [nnn]
Parameter Beschrijving
CHCP Om het nummer van de huidige codetabel te zien, typt u CHCP zonder parameter.
nnn Het nummer van de codetabel.

CHDIR

  • CD
  • Change Directory
Commando in MS-DOS. Beeldt de naam van de huidige directory af of wijzigt de huidige directory.

CHKDSK

  • Check Disk
Commando in MS-DOS. Een schijf controleren en vervolgens een statusrapport weergeven. In MS-DOS 6.2 werd dit commando vervangen door scandisk, onder Windows XP wordt echter weer gebruik gemaakt van CHKDSK.

CHKDSK
Syntax:
CHKDSK [volume[[pad]bestandsnaam]]] [/F] [/V] [/R] [/X] [/I] [/C] [/L[:grootte]]
Parameter Beschrijving
volume Het koppelpunt, de volumenaam of stationsletter (gevolgd door een dubbele punt).
bestandsnaam Alleen voor FAT/FAT32: bepaalt welke bestanden op fragmentatie moeten worden gecontroleerd.
/F Herstelt fouten op de schijf.
/V
  • Op FAT/FAT32: geeft het volledige pad en de naam van elk bestand op de schijf weer.
  • Op NTFS: geeft opruimberichten weer, indien aanwezig.
/R Vindt beschadigde sectoren en herstelt leesbare gegevens.
/L:grootte Alleen NTFS: Wijzigt de grootte van het logboekbestand naar de opgegeven hoeveelheid kB. Als grootte niet is opgegeven, wordt de huidige grootte weergegeven.
/X Forceert het eerst ontkoppelen van het volume, indien nodig. Alle geopende ingangen naar het volume worden dan ongeldig.
/I Alleen NTFS: Voert een minder uitgebreide controle van indexvermeldingen uit
/C Alleen NTFS: Slaat het controleren van cycli binnen de mapstructuur over.

CHOICE

Commando in MS-DOS 6. Beeldt een opgegeven aanwijzing af, wacht tot de gebruiker een van de door jou opgegeven toetsen kiest en zendt de parameter ERRORLEVEL terug naar het batch-programma. Je kunt deze opdracht alleen opgeven in batch-programma's.

CLS

  • Clear Screen
Commando in MS-DOS om het beeldscherm leeg te maken.
Clearscreen help.
Clearscreen help.

COMMAND

Commando in MS-DOS. Start een nieuwe versie van het MS-DOS-opdrachtinterpreter.

COMMAND
Syntax:
COMMAND [[station:]pad] [apparaat] [/E:nnnnn] [/P] [/C reeks] [/MSG]
Parameter Beschrijving
[station:]pad Specificeert de map die het bestand COMMAND.COM bevat.
apparaat Specificeert het apparaat dat voor opdracht-I/O gebruikt wordt.
/E:nnnnn Stelt de initi�le omgevingsruimte in op nnnnn bytes.
/P Maakt de nieuwe opdrachtinterpreter permanent (kan niet afsluiten).
/C reeks Voert de door de reeks gespecificeerde opdracht uit en stopt vervolgens.
/MSG Specificeert dat alle foutberichten in het geheugen worden opgeslagen. U moet /P specificeren bij deze schakeloptie.

COMMAND.COM

Dit onderdeel van het besturingssysteem bestaat uit drie delen. Een ervan is een uitbreiding van de invoer- en uitvoerfuncties. Dit deel wordt met het BIOS in het geheugen geladen en maakt dan permanent deel uit van het besturingssysteem. Het tweede deel van COMMAND.COM bevat de interne DOS-commando's, zoals DIR, COPY en TYPE. Dit onderdeel wordt in het hoogste deel van het conventionele geheugen geladen en kan overschreven worden door programma's die dit geheugen nodig hebben. Het derde deel van COMMAND.COM wordt slechts één maal gebruikt. Dit deel zoekt in de hoofddirectory naar het bestand AUTOEXEC.BAT.

CON

De DOS-aanduiding voor toetsenbord en beeldscherm. CON is afgeleid van Console. Vroeger werd de beeldschermwerkplek van waaruit de operator de computer bediende, ook wel als console aangeduid.

CONFIG.SYS

Een speciaal systeembestand dat tijdens het opstarten van de pc wordt aangesproken om wat huishoudelijke zaken te regelen. Denk aan de instellingen voor het land, aan het starten van de cd-rom-driver, enzovoort. Sinds de komst van Windows 9x is de rol van Config.sys op de achtergrond geraakt en dient het bestand eigenlijk alleen nog maar voor (oude) DOS-toepassingen. Windows 9x namelijk, kan zijn zaakjes � dankzij System.ini en het register � zelf wel regelen.
CONFIG.SYS opdrachten.
CONFIG.SYS opdrachten.

COPY

Commando in MS-DOS. Kopieert een of meer bestanden naar een opgegeven locatie.

COUNTRY

Commando in MS DOS. Stelt dit besturingssysteem in staat instellingen voor andere landen te gebruiken zoals de tijd-, datum- en valutanotatie, het gebruik van hoofdletters en kleine letters en de notatie van decimale getallen. U kunt deze opdracht alleen gebruiken in het bestand CONFIG.SYS.

CTTY

Commando in MS-DOS 6. Verandert de terminal die wordt gebruikt voor de besturing van de computer.