Datacommunicatie woordenboek - Computerwoorden.nl: Een begrip in de ICT!
computerwoorden.nl
Datacommunicatie woordenboek
Printlijst:
Home | Sitemap | Zoektips |

Datacommunicatie

Satellietcommunicatie

Radiocommunicatie die gebruik maakt van satellieten, zoals de GEO-stationaire satellieten (Geostationary Earth Orbit, die op een hoogte van 36.000 km synchroon met de aarde meedraaien), de LEO's (Low Earth Orbit, op een hoogte van 600 - 2500 km, bijvoorbeeld Iridium) en de MEO's (Middle-Earth Orbit, op een hoogte van 2500 - 10000 km).
Satelliet.
Satelliet.
Plaatje van de Iridium satelliet.
Plaatje van de Iridium satelliet.
Schematisch hoogte verschillen tussen de satelliettypen.
Schematisch hoogte verschillen tussen de satelliettypen.

SCC

  • Serial Communications Controller
Schakeling voor seriële communicatie.

SDP

  • Service Data Point
Een voorziening zoals een SCP die direct verbonden is met de breedband-interface, waarin gegevens zijn opgeslagen over de diensten waarop de abonnees zijn aangesloten.

SDU

  • Serial Data Unit
  • Seriële data-eenheid.
De kleinste hoeveelheid gegevens die door een seriële interface of een UART wordt afgegeven. De eenheid bestaat uit een startbit, de databits, een pariteitbit en één, anderhalf of twee stopbits.

Sensitivity

  • Gevoeligheid
De minimale signaalsterkte die een ontvanger in een netwerk nodig heeft om een signaal te kunnen onderscheiden van de achtergrondruis.

SER

  • Satellite Equipment Room
Ruimte waarin de verschillende onderdelen (hardware), die nodig zijn voor alle communicatieverbindingen, zijn verzameld. Hier zal zich meestal ook een patchpanel bevinden, waarmee het verhuizen van verbindingen mogelijk gemaakt wordt.

Seriële connector

Connector die wordt gebruikt voor aansluiting op een RS232-C poort.

Seriële interface

Een andere naam voor seriële interface is asynchrone interface of RS-232 of V24. De seriële interface bestaat uit een poort met 9 of 25 pennetjes. Bij de seriële interface worden alle bits van een byte stuk voor stuk achter elkaar verzonden.

Seriële transmissie

De meest gangbare transmissiemethode. Informatiebits worden na elkaar verzonden over één datakanaal.

Serial Transmission

De opeenvolgende gegevensstroom in één enkel kanaal. Vergelijk met parallelle transmissie waarbij de gegevens tegelijkertijd in meerdere kanalen stromen.

Sessie

Een tijdspanne waarin tussen twee partijen gecommuniceerd wordt. Een sessie wordt opgezet, onderhouden en afgesloten volgens een van tevoren afgesproken protocol.

SG

  • Signal Ground
Het signaal binnen de V24-norm die voor de signaal-aarde zorgt. In de 25 polige D-connector op pin 7.

Signaal

  • Draaggolf
Een onafgebroken toon die door de modem wordt gebruikt om gegevens via een telefoonlijn te kunnen versturen. Door de frequentie van de draaggolf te variëren geeft de modem verschillende tekens weer.

Signal bouncing

Weerkaatsen of terugkaatsen van een signaal. Signal bouncing kan bijvoorbeeld plaatsvinden wanneer het signaal een muur, water of een ander object tegenkomt, waardoor het signaal weerkaatst wordt. Dit kan lastig zijn bij draadloze netwerken.

Simplex

Soort van gegevensoverdracht waarbij de communicatie slechts in één richting gebeurt.

Single ended

Een aanduiding dat een analoog ingangssignaal ten opzichte van een gemeenschappelijke aarde wordt gemeten.

SIO

  • Serial I/O
Een andere naam voor UART, deze maakt de data geschikt die u wilt versturen voor de seriële interface.

SIR

  • Serial Infrared
  • Serial Infrarood
Aanduiding van de IrDA-standaard 1.0 met 115.200 kilobit/s.

Skew

Bits die tegelijk worden verzonden komen niet altijd tegelijk aan.

Space

Een type pariteit waarbij onafhankelijk van de bitwaarden (gegevens) de pariteit altijd 0 is.

SS

  • Spread spectrum
  • Gespreid spectrum.
Een communicatie-techniek die vanwege de hoge kosten tot aan het begin van de jaren negentig bijna uitsluitend voor militaire doeleinden toegepast werd. Om een radioprogramma te kunnen ontvangen, moet je afstemmen op een zender, die op een bepaalde frequentie zit. Verschillende zenders zitten op verschillende frequenties. Elke zender neemt een klein stukje van de omroepband in beslag waarbinnen het uitgestraalde zendervermogen zich concentreert. Dat stukje, ook wel bandbreedte genoemd, moet zó groot zijn dat naburige zenders niet gestoord worden. Naarmate de bandbreedte smaller is, kunnen er meer zenders op een frequentieband. Bij Spread Spectrum daarentegen wordt niet gekozen voor een zo klein mogelijke bandbreedte, maar juist voor een zo groot mogelijke. De bandbreedte is veel groter dan strikt nodig voor de overdracht van informatie. Deze grotere bandbreedte kan op twee manieren worden verkregen. De eerste is de informatie te coderen met een pseudo-random(1) signaal. De gecodeerde informatie wordt uitgezonden op de werkfrequentie van de zender waarbij gebruik gemaakt wordt van een veel grotere bandbreedte dan zonder codering gebruikelijk is (Direct Sequence). De tweede mogelijkheid is om de werkfrequentie te coderen met een pseudo-random signaal, waardoor de werkfrequentie voordurend wisselt. Op elke frequentie wordt een stukje van de informatie uitgezonden (Frequency Hopping). Deze spreiding via het Spread Spectrum kan zo groot zijn dat een radio-ontvanger alleen maar ruis opvangt. Een radio-ontvanger 'hoort' namelijk slechts een klein stukje van de frequentieband. Om het gespreide signaal te kunnen ontvangen heb je speciale breedband-ontvangers nodig die de ontvangen ruis in informatie omzetten. Deze breedband-ontvanger moet beschikken over de juiste decoder om het signaal van de zender om te kunnen zetten in informatie.

Statistical multiplexing

Een multiplexing-techniek. Bandbreedte wordt dynamisch toegewezen op basis van de behoefte.

Store and Forward

Een methode voor bezorging waarbij de afzender en de ontvanger niet gelijktijdig actief hoeven te zijn. Wanneer een bericht niet kan worden afgeleverd, wordt het naar de volgende geschikte locatie in het netwerk gestuurd en daar tijdelijk opgeslagen. De procedure wordt herhaald tot het bericht uiteindelijk wordt bezorgd aan de bedoelde ontvanger of tot er een fout optreedt waardoor het bericht terug wordt gestuurd naar de afzender.

Straalverbindingen

Bij straalverbindingen worden de berichten via de ether verstuurd (radiogolven). De radiogolven worden gebundeld tot een straal. De antennes die bij straalverbindingen gebruikt worden, zijn schotelantennes.

STS-1

  • Synchronous Transport Signal 1
STS-1 is het elementaire doorvoerkanaal van SONET. Per 125 microseconden worden er 810 bytes verstuurd, wat leidt tot een brutosnelheid van 51.84 Mbps.

STS-12

  • Synchronous Transport Signal 12
Een STS-12 kanaal omvat 4 gemultiplexte STS-3 kanalen en heeft een brutosnelheid van 622,08 Mbps, net zoals met STM-4 van SDH.

STS-3

  • Synchronous Transport Signal 3
Een STS-3 kanaal omvat 3 gemultiplexte STS-1 kanalen en heeft een brutosnelheid van 155,52 Mbps, net zoals met STM-1 van SDH.

STS-48

  • Synchronous Transport Signal 48
Een STS-48 kanaal omvat 4 gemultiplexte STS-12 kanalen en heeft een brutosnelheid van 2488,32 Mbps, net zoals met STM-16 van SDH.

Stuurbus

Een aantal signaalaansluitingen voor de parallelle overdracht van stuurinformatie of stuursignalen.

SVC

  • Switched Virtual Circuit
Bij SVC's wordt voor de verbinding tussen eindcomputers een specifieke route over het netwerk gebruikt. De netwerk-resources zijn aan het circuit (de verbinding) gebonden en de route wordt gehandhaafd totdat de verbinding wordt verbroken. Ze staan ook bekend als point-to-multipoint-verbindingen.

Switched lijn

Een communicatieverbinding waarvoor het fysieke pad per gebruiker kan variëren, zoals het openbare telefoonnetwerk.

Switched Multimegabit Data Services

  • SMDS
Een service voor geschakelde pakketten met snelheden tot 34 Mbps.

SYN

  • Synchronous idle
Commando om communicatie te synchroniseren.

Synchrone transmissie

Transmissiemethode waarbij karakters -of bits- met een vastgestelde snelheid worden verzonden, nadat zender en ontvanger op elkaar gesynchroniseerd zijn. Synchrone transmissie berust op een tijdschema dat door twee devices wordt gehanteerd om groepen bits te scheiden en ze in blokken te verzenden. Om de synchronisatie te starten en van tijd tot tijd de nauwkeurigheid hiervan te controleren, worden speciale tekens gebruikt. Omdat de bits volgens een tijdschema en op een gecontroleerde (gesynchroniseerde) manier worden verzonden, zijn er geen start- en stop-bits nodig. De transmissie stopt aan het einde van een transmissie en vervolgens start er een nieuwe. In dat opzicht is synchrone transmissie veel efficiënter dan asynchrone transmissie. Er is een mechanisme ingebouwd dat fouten ontdekt en corrigeert. Als zich een fout voordoet, zorgt dit mechanisme ervoor dat de gegevens opnieuw verzonden worden. Omdat er voor synchrone transmissie meer geavanceerde technieken en apparaten nodig zijn, is het duurder dan asynchrone transmissie.